42e EDITIE
2011 Updated 16 november 2013
Datum: 11 t/m 13 juni 2011
Acts: zie programma  Info voor Landgraaf bezoekers

Locatie: Megaland Landgraaf

Entree: 3 dagen met camping kost dit jaar € 150,00. losse dagkaart kost € 75,00 (v.v. prijzen excl. € 5,00 servicekosten).
De voorverkoop voor Pinkpop 2011 start zaterdag 19 maart
Bestel je kaartjes via internet in Nederland, Koop je kaartje in ieder geval NIET hier.
Natuurlijk wel ff goed checken dat je originele kaarten koopt. Buro Pinkpop steunt de strijd tegen het doorverkopen van kaarten tegen woekerprijzen via de actie: weet waar je koopt.

Weer: zonnig begin
Toeschouwers: 60.000 totaal

Presentatie: Giel Beelen en Eric Corton

BELANGRIJKE OPROEP:
Heb jij als pinkpopbezoeker mooie foto's gemaakt van de bands en artiesten,
en wil jij dat deze vereeuwigd worden op deze website verzoek ik je om contact op te nemen
BELANGRIJKE OPROEP!!!

Recencies zaterdag  Recencies maandag  Statistieken  Krantenartikelen  Veel online videoclips  Meer online videoclips  Setlists  Kim Fotografeert  Cultura24


Hurts
Het Engelse Hurts heeft gistermiddag bijvoorbeeld in één uur zestigduizend nieuwe fans geworven. Terwijl het kitscherige duo eerder op Lowlands zou worden verwacht dan op het ronkende Pinkpop. Hurts maakt dancepop en schroomt de grote gebaren niet. Theatraal hebben ze het in Landgraaf wel vaker meegemaakt met complete strijkorkesten die het podium op zijn gestuurd. Maar de opera van Hurts was een overtreffende trap en een die bijzonder goed uitpakte.
Bron:
De Telegraaf door Bart Wijlaars

MUZIEK: Hurts uit Manchester bestaat uit de twintigers Theo Hutchcraft en toetsenist Adam Anderson. Ruim een half jaar geleden verscheen hun debuutalbum Happiness. Dit album, vol gedragen arty synthpop en drie sterke singles, doet het erg goed in Europa en op de podia. Nu volgt een omvangrijke festivaltour. De twee presenteren zichzelf als serieuze, intellectuele mannen ten tijde van Joy Division en de schrale jaren erna. Strak in het pak, haar op z'n Ian Curtis' en uiteraard zonder glimlach of grote gebaren. Die gebaren zitten al in de muziek en show.
PLUS: De Dood loopt in tweevoud met stilettohakken het podium op. Ze zwaaien in zwarte capes met zwarte vlaggen het kleurrijke publiek toe. Na openingsnummer 'Unspoken' gaan de capes af en blijken de dames klassieke danseressen, die met een combinatie van ballet en moderne dans simultaan de tonen aan elkaar bewegen. Theo en Adam hebben naast de dames een band, strijkduo en jonge operazanger meegenomen. Met voorzichtige handkusjes en witte rozen worden de vrouwen in het publiek lekker gemaakt. Uiterst gesoigneerd bewegen de heren zich over het podium. De mannelijke fans krijgen een flinke bak bombast, zware orgelthema's en de bewust monotone maar loepzuivere klanken van Theo. 'Silver Lining' en 'Wonderful Life' worden met luid gejuich ontvangen en klinken nagenoeg perfect. Dankzij de full-band nog wat zwaarder aangezet dan op plaat. Een cybergothic-tiener gooit haar poster van Hurts over de barrier en zingt elk nummer woordelijk mee.

Wat dit optreden zo sterk maakt is dat Hurts werkelijk heeft nagedacht over hoe ze zich presenteren. Niet met lege pathos als White Lies of Thirty Seconds to Mars, maar inhoudelijk met goede muzikanten, passende aankleding, styling en een enorm goed geluid. Het is een arty benadering van de eighties revival; immer serieus, met spaarzame explosies en veel overtuiging. De gehele plaat komt op één nummer na langs. Aangevuld met een later uitgebrachte titeltrack, b-kant 'Mother Nature' en Kylie Minogue-cover 'Confide in Me' om af te sluiten met het trancey anthem 'Better Than Love'.

MIN: Je moet houden van dergelijke pathospop, maar Depeche Mode en, in andere vorm, Erasure en New Order deden dit ook. Is het een ordinaire kopie? Nee, daarvoor zitten er te veel jaren nu dansinvloeden en productietechnieken in verwerkt. Maar geheel eigen is het niet, nee. Hoe goed de singles ook zijn, ze hebben tekstueel weinig om het lijf. Single 'Stay' bijvoorbeeld had ook zo bij Take That of Adam Lambert ingeleverd kunnen worden. Het wordt soms wel erg eendimensionaal. Voor een uur show heeft Hurts nog te weinig echt goede nummers.

CONCLUSIE: Maar als het op de ingeslagen weg verder gaat en wellicht nog iets meer dansinvloeden toelaat zou het zomaar richting dagafsluiter kunnen doorgroeien. De combinatie van muzikaliteit, gevoel voor hits, heldere concepten en het ongrijpbare aura van Theo kan deze band nog heel groot maken. Wanneer de danseressen, ditmaal op spitzen en in zwarte tutu, terugkeren voor het slot wordt duidelijk hoe goed deze show staat. Voor ieder wat wils en met een duidelijk eigen gezicht.
CIJFER: 7+ door Erik Zwennes (VPRO)/foto: Bart Notermans / Wonderful Life and Stay op Youtube


Hanson
De nostalgische waarde van Hanson bleek gelukkig ook voldoende voor een vermakelijk uur muziek. De broertjes Isaac, Taylor en Zac braken in 1997 door als schattige, langharige broertjes. Bijna vijftien jaar en 11 kinderen later blijken ze nog steeds schattig en muzikaal nog allesbehalve volwassen. Na iets meer dan een half uur puberpop en hun megahit 'Mmmbop' was de grap wel gemaakt, maar daarmee was het tenminste een goeie grap.

Bron:
De Telegraaf door Bart Wijlaars

MUZIEK: Het is inderdaad alweer een tijdje geleden, en in ons land gebeurde inderdaad weinig na MMMbop. Maar het was wel een super slim gitaarpopliedje met knipogen naar de Jackson 5 en andere teenie soulpop. Nadien bleven ze gewoon muziek maken in dezelfde stijl, die in Amerika redelijk bleef verkopen. Ze gingen met ruzie weg bij hun label en bleven drijven toen de internetgolf de muziekwereld overspoelde.
PLUS: Zes jaar geleden waren ze voor het laatst in Nederland, in Paradiso. Hanson, dat zijn de drie neven die je al een paar jaar niet meer gezien hebt. De middelste ging geneeskunde, theologie EN filosofie studeren en is daar zes jaar later nog mee bezig. De oudste ging helemaal niet studeren, maar vond al snel een goede baan bij een bank en loopt nu zelfs overdag in een pak rond, gewoon omdat hij zich daar lekker bij voelt. Met de jongste dreigde het even fout te gaan, maar hij kwam uiteindelijk zelf tot de conclusie dat je van blowen ook niets wijzer wordt. Dat beeld. Geflankeerd door twee donkere sessiemuzikanten (om verwarring te voorkomen) zijn ze een superstrak combo. En ze hebben nog veel meer van die luchtige popsongs: 'Where's The Love' (destijds opvolger van MMMbop en nu bijna helemaal aan het begin van de set), oude single 'Penny and Me', het nieuwe liedje 'Give A Little'. Allemaal uptempo, geen vervelende ballads. Frontman Taylor Hanson heeft trouwens nog steeds geen baard, niet in zijn keel, niet op zijn kin.

MIN: Hanson is sowieso een band uit een ander universum. Normaal gesproken heeft de groep helemaal niets op dit festival te zoeken. Hun muziek mist de zweetlucht, klinkt te uitgeslapen. Nog nooit speelde het trio op een Europees zomerfestival, en er is eigenlijk geen goede reden waarom dat nu wel zou moeten. Het festival is dit jaar radiovriendelijker dan ooit, maar het blijft Landgraaf, geen Las Vegas. Mensen die het weten, vertellen dat Hanson nodig was om een belangrijke andere band binnen te halen. Zo gaat dat in festivalland, maar je wilt het liever niet zo overduidelijk zien als nu het geval was. Tot slot: jammer dat ze NIETS speelden van hun 1997 kerstalbum Snowed In!

CONCLUSIE: Maar uiteindelijk wint één ding: de gigantische gunfactor. Iedereen op het veld kent die hit, vindt het eigenlijk best wel een sympathiek liedje, en heel veel mensen zijn toch nieuwsgierig. Hanson is misschien wel de band waar het meest over gesproken wordt op deze tweede Pinkpopdag. Dat moeten de drie broers die vanavond het hoofdpodium mogen afsluiten nog maar voor elkaar zien te krijgen. De tent mag dan half leeg lopen na de hit (al na veertig minuten!), de meeste weglopers zullen toch tegen elkaar zeggen: 'Dat viel lang niet tegen'. Alles komt samen in de perfect ingestudeerde synchroonsprong aan het eind: met zijn drietjes vanaf het drumstel een meter de lucht in. Je hoeft het beeld alleen maar stil te zetten voor de perfecte samenvatting van dit optreden.
CIJFER: 7 door Atze de Vrieze (VPRO) / foto: © Geert van de Velde 


Versaemerge
MUZIEK: Emorock met wat elektronica en symfonische/goth-invloeden. Van de oorspronkelijke band is alleen gitarist Blake Harnage over, zangeres Sierra Kusterbeck stapte in 2007 in net voor de release van de tweede ep. Sindsdien versleet VersaEmerge acht bandleden, ook mede-oprichter Anthony Martone vertrok in 2009, naar eigen zeggen na een conflict met Kusterbeck. Inmiddels is er een nieuwe bassist en een drummer voor deze Europese tournee.

PLUS: Spring-in-het-veld Sierra Kusterbeck maakt er een heuse show van. Ze rolt meer dan eens over het podium, verleidt het publiek en de camera en heeft een redelijke stem voor dit emorock-werk (hoewel niet voor de hogere registers). Ze is niet heel sympathiek, maar ook geen gek uithangbord als frontvrouw. De rest van de band opereert gezamenlijk niet heel geolied, maar als je nagaat hoe vers het voor de ritmetandem allemaal is, doen ze het niet gek.

MIN: Daarentegen is de samenzang tussen Kusterbeck en Harnage niet bepaald het strong point. Dan heeft Kusterbeck net (voor de zoveelste keer) het publiek opgezweept, dan laat de band het helemaal stil vallen en begint Harnage onvast te zingen: weer een anticlimax. De drummer zit te prominent in de geluidsmix en daarmee de gitaarlijnen in de weg. Als je vanaf het tweede nummer zoveel mensen van het veld weet te jagen, gaat er toch iets ernstig mis. We zitten vier nummers in de set van twaalf en krijgen het gevoel dat dit een heel, heel lang uur gaat worden. Kusterbecks pogingen om het publiek te laten springen, ogen als een treurige routine. Aandoenlijk, maar enkel voor de eerste rijen effectief en misplaatst: zo om te springen en klappen is VersaEmerge heel niet en zeker niet alle twaalf de nummers opnieuw. Ook Kusterbecks favoriete pose, een hand omhoog tijdens het intro en dan springen, komt telkens terug. Pas bij het een na laatste nummer 'Lost Tree' is er een rustpuntje en dan alleen in het eerste deel.

CONCLUSIE: VersaEmerge is wel constant: van begin tot eind slecht, niks blijft hangen, alles klinkt hetzelfde (povere emorock met onvoldoende zang) en de band herhaalt telkens hetzelfde trucje. Drie oude EP's en een nieuw album en de vele bandwisselingen ten spijt; de twaalf nummers worden eender opgediend en ook het afsluitende 'Fixed At Zero', titelnummer van het album, vervliegt na de laatste noot meteen. De band heeft hier opvallend weinig te zoeken. Dat ze dienen als vulling van het blokkenschema (wellicht een package deal met het bevriende Simple Plan?) is niet zo erg, maar dit is echt ondermaats. 'I hope you guys get a chance to see some bigger bands today. This is our first time here, ever. We have a new record out and I hope you guys wanna buy it or something.' Het klinkt eerlijk gezegd nogal wanhopig en het gaat niet werken.
CIJFER: 3,5 door Ingmar Griffioen (
VPRO)

Weekdeals (728x90)


Tim Knol
MUZIEK: De jonge zanger Tim Knol maakt polder-Americana, kleine popliedjes die veel liefde voor oude songsmids en puur muzikantschap uitstralen. Na het titelloze debuut (2010) verscheen onlangs alweer de opvolger Days. Dit is muziek die je deelt met je ouders. Of ouders met hun kinderen.

PLUS: Wat Triggerfinger vorig jaar op dezelfde plek niet lukte met een volledig optreden, lukt Tim Knol in tien minuten zonder grote gebaren: hij heeft de aandacht en harten op de weide voor zich gewonnen. En dat terwijl hij zelf nog over zijn zenuwen aan het heenkomen is. Knol doet hier vrijwel niets anders dan tijdens zijn clubshows. Maar dat is in zijn geval nu eens niet erg. Hij en zijn sterke band hebben er voor gekozen om gewoon veel plezier te maken en te genieten van dit bijzondere moment op de Mainstage. Dat is een prima insteek, het voedt het publiek dat meeleeft en geniet.
Geen gelul, maar knallen, is het devies. Veel nummers lopen in elkaar over, een echt sterke Prater is Knol toch niet. Is ook nergens voor nodig met dergelijke liedjes en zijn warme stem. Het openingstrio 'Gonna Get There', 'Days' en 'When I am King' werkt als een trein. Met 'When I Got Here' wordt iets gas teruggenomen om uit te groeien tot een muzikaal spektakel. Met een prachtige gitaarsolo van Anne Soldaat en kwetsbare vocale outro van Knol is dit een eerste hoogtepuntje. Toetsenist en vertrouwenspersoon Matthijs van Duijvenbode is de aanjager en dirigent van de band. Hij zet de lijnen uit, houdt alles in de gaten, moedigt het publiek aan en stuitert aanstekelijk op zijn krukje. Na een wat minder spannend kwartiertje wandelt de band van het podium. Knol stapt enkel met akoestisch gitaar richting publiek voor het emotionele nummer 'Music in my Room'. 'Dit liedje heb ik geschreven voor vrienden van mij die hun zoon hebben verloren. Ik speel het nu voor hen.' Na afloop klapt het hele veld voor dit raspaard. 'Ik wil even een foto maken, mag dat? Dit maak je toch niet elke dag mee.' Wanneer de zanger zijn hand opsteekt gaan er zeker 80.000 handen de lucht in voor de foto. Vanaf dat moment is hij over alle spanning heen en lijkt de wereld te mogen imploderen.

MIN: Niet voor je publiek, maar veel richting je band spelen; weinig showmenship; naast het fotomoment nauwelijks interactie - het zijn geen punten waar je Tim Knol op kunt afrekenen. Sterker, hij wint er veel sympathie mee. Hij verbergt zijn spanning en onzekerheid niet, maar tart het juist door vocaal technische momenten in de set. Dat zijn laatste album Days wellicht iets te snel is gekomen, blijkt uit de mindere liedjes in de set. Dan kakt het ook direct in en voelt het weer even als de Paradiso bovenzaal. Het slotnummer van Knols debuutplaat, 'Deepest of Oceans' verwordt tot muzikantengeneuzel voor de bühne. Dat kun je voor zo'n groot veld wellicht beter niet doen.

CONCLUSIE: De gestylede en overgeproduceerde bands op dit festival zullen weinig van het succes van deze jongen snappen. Maar om de liedjes en gunfactor van Tim Knol kun je moeilijk heen. Dat het werkelijk niets toevoegt aan de muziek in Nederland en daarbuiten, maakt dit publiek niets uit. Hier gaat geen oorlog mee gewonnen worden, maar daar hebben we die kekke Joint Strike Fighter straks voor. En Tim lijkt niet geïnteresseerd in strijd, maar simpelweg mensen opbeuren met mooie gitaarliedjes. Hij confronteert de antiheld in zich en verovert Pinkpop tot slot met zijn hit 'Sam'. Dit vormt het hoogtepunt van de set en een luid applaus valt hem en zijn band ten deel. Met rode wangen, een brede glimlach en de toetsenist op zijn rug verlaat Tim Knol het podium. CIJFER: 8- door Erik Zwennes (
VPRO) / foto: Richard van der Klaauw


Cage The Elephant
MUZIEK: Ergens tussen punkrock en grunge, met een stevig Pixies-stempel en psychedelische uitstapjes. Op zich niets wat we nog niet kenden, maar wel goed gedaan. Hun eerste album was aardig, maar met de tweede erbij heeft de band uit Kentucky een heel aardige set staan. In het intro van 'Tiny Little Robots' wordt een kleine ode gebracht aan festivalanthem 'Seven Nation Army' van The White Stripes.

PLUS: Na de perfecte maar brave broederpop van Hanson is Cage The Elephant de ideale tegenpool: grillig en wild. Shultz rent heen en weer, kijkt zijn publiek wasted in de ogen (al lijkt de factor theater aanzienlijk), dreigt te springen, doet dat soms. Maar laten we niet vergeten dat de band ook een paar uitstekende songs heeft. Als vijfde komt single 'Around My Head' langs, tegen het eind achter elkaar oudje 'Ain't No Rest For The Wicked', een felle bluesrock stomper met een scherpe gitaarsolo en de aanstekelijke tagline: 'Money don't grow on trees.' Hoogtepunt is 'Shake Me Down', heel slim dynamisch liedje dat in al zijn rauwheid nog op de radio te draaien is ook. Het wordt dan ook luidkeels meegezongen. De band laat zich niet afleiden door de capriolen van de frontman. Er is weinig dynamiek op het podium, maar ze spelen wel furieus en overtuigend, ook als ze de boel soms voorzichtig laten ontsporen.

MIN: Je moet enigszins vooraan staan bij deze band, anders mis je wel erg veel. Dat is een probleem als je op zo'n groot podium speelt zonder grote schermen. Nog een risico: deze halve recensie gaat over de uiterlijkheden, en daarmee vergeet je de muziek soms. Met name in het eerste deel zitten er ook nog wel wat mindere songs tussen, liedjes die half af voelen.

CONCLUSIE: Echte opwinding zien we niet veel op deze editie van Pinkpop. Tijdens het slotnummer beginnen mensen te rennen, als hooligans op zoek naar het relletje. Daar gaat hij weer, voor zijn laatste dive, die tot de geluidstoren moet reiken. Het zijn oude trucs, het is al zo vaak gedaan, maar zoals deze man het doet - staan op je publiek, zonder inhouden - zien we het graag.
CIJFER: 7,5 door Atze de Vries (
VPRO) / foto: Richard van der Klaauw


Justin Nozuka
MUZIEK: Justin Nozuka is een singer/songwriter van Canadese/Japanse afkomst. Soulvolle liedjes worden gecombineerd met een vleugje folk of reggae.

PLUS: De liedjes passen bij zijn uitstraling. Relaxed en nonchalant. Het zijn prima songs. De band speelt met heel veel plezier samen en Nozuka is goed bij stem en weet zijn liedjes met enige vorm van overtuiging te brengen. Hits als 'Golden Train' en 'After Tonight' zijn kleine uitschieters in het optreden. De nummers worden door de voorste rijen met open armen ontvangen. Nozuka weet de heupen van de meisjes te laten wiegen.

MIN: Nozuka gaat aan één stuk door. De rustige nummers beginnen snel te vervelen, met name door gebrek aan variatie. Het optreden is vlak en is niet interessant om aandachtig naar de luisteren en bovenal slaapverwekkend. Het is prima om een optreden te geven dat meer geschikt is voor met een biertje in het gras, maar het is niet de bedoeling dat het gebruikt wordt als achtergrondmuziek tijdens een middagdutje. Het veld is bezaaid met mensen die van deze gelegenheid gebruik maken. Het veld stroomt naarmate het optreden leger en leger.

CONCLUSIE: Nozuka maakt geen slechte nummers, maar door gebrek aan variatie is het slaapverwekkend. Met een aantal uitschieters en wat meer moeite om het publiek mee te krijgen, had Nozuka waarschijnlijk al meer succes gehad. Maar er wordt niets gedaan om de sleur te doorbreken en Nozuka en lijkt het prima te vinden dat het publiek het uur voornamelijk gebruikt om de ogen even te sluiten op het gras.
CIJFER: 4,5 door Tamara Jansen (
VPRO) / foto: Huub Krauth


Wolfmother
MUZIEK: Australisch heavy rockmonster met veel haar, zware riffs en classic metal vocalen. Frontman Andrew Stockdaleraakte in 2008 zijn twee mede-oprichters kwijt wegens de bekende 'onverenigbare persoonlijke en muzikale meningsverschillen'. Inmiddels zijn ze vervangen door drie kundige en langharige muzikanten.

PLUS: Goede keuze. Niet alleen kloppen de looks nu helemaal (ergens tussen Slash en The Darkness in), Wolfmother is weer een zeer strakke band. Zoals ze vorig jaar 013 platspeelden, zo gaat nu Pinkpop voor de bijl. Daar in Tilburg maakte Jan Smeets vorig jaar de komst van de Aussies bekend, maar ziekte van Stockdale verhinderde dat. 'Thanks for having us back this year,' merkt hij nu op. 'Sorry you missed last year, but we'll make up for it by doing two years in one!' De lat ligt hoog, maar als Wolfmother dan 'Woman' op de menigte loslaat, geloven ze hem stuk voor stuk. Stockdale weet hoe je een beestachtige rockshow geeft, gitaaruithalen met veel bombarie, klassieke rockposes, de cameraman wordt over het podium gejaagd en al rennend steekt de frontman van links tot rechts, van voor naar achter de lont in het kruitvat. Pinkpop gaat plat voor deze rockklassieker in de dop, het iconische anthem van Wolfmother. Dat opvolgen lijkt lastig, maar met het lange 'White Unicorn' (met The Beatles' 'Dear Prudence' als intro) lukt dat wonderwel. De band laat genoeg lucht in de set door geregeld een psychedelisch jammend intermezzo (zoals een stuk 'Riders On The Storm' van The Doors) in te bouwen. De spanningsopbouw is zo dik in orde.

MIN: De set kent amper zwakke momenten, maar in vergelijking komen oudje 'Apple Tree' en titelnummer van de laatste cd 'Cosmic Egg' hier net wat minder hard uit de verf. En what's up met dat lelijke logo met die twee luipaarden?

CONCLUSIE: Als je in een set van tien nummers maar drie songs speelt van je tweede en nieuwste album, is dat zoveel als een bekentenis dat Cosmic Egg het bij lange na niet haalt bij het titelloze debuutalbum. Het volstaat prima om een kanjer van een rockshow neer te zetten. De band is in vorm en het kippenvel op de armen staat zo dik als de haardos van Stockdale. Natuurlijk lenen Stockdale en co van alles; van klassieke hardrock en psychedelische rock tot stoner en de voorbeelden van Led Zeppelin. Dat doen ze wel zo opwindend goed, dat het leidt tot een hardrockend feestjes over de hele festivalweide, waarbij mensen, bier, een teddybeer (?) en wat al niet door de lucht vliegen. Hoe hard nodig ook vandaag, eigenlijk speelt Wolfmother nog te vroeg. Want wat een gave slotact was dit geweest, zeker in het donker. Met een lange versie van 'Joker and the Thief' neemt Wolfmother afscheid, Landgraaf aan zijn voeten achterlatend. Als Smeets ze nog een half uurtje extra had gegeven, hadden ze echt twee Pinkpops kunnen afleveren.
CIJFER: 8 door Ingmar Griffioen (
VPRO) / foto: © Geert van de Velde 


Laura Jansen
MUZIEK: Nederlandse pianopop met een jazzy twist. Twee hitsingles waarvan één cover: Use Somebody van Kings of Leon.

PLUS: "Oh jongens, wat zien jullie er allemaal mooi uit. Ik ben geen Wolfmother, maar we gaan wel ons best doen voor jullie." Laura Jansen heeft de zaal direct bij de lurven. Ze legt uit dat ze sinds haar negende er van droomde om ooit op Pinkpop te spelen. De tent leeft met haar mee. In de liedjes van Jansen zitten af en toe leuke breaks of hooks, een beetje melancholie maar nooit te veel. Jansen heeft een mooie stem die vast blijft gedurende het hele optreden. Het bandgeluid is flink naar beneden geschroefd zodat haar stem en piano de overhand houden. Het gaat om Jansen en die hoofdrol past haar. De afsluiter van de set, Wicked World, is haar beste nummer.

MIN: Katie Melua, Anna Nalick, Colby Caillat, Maria Mena, Sara Bareilles, Lisa Lois, Natasha Bedingfield, Kelly Clarkson, Miss Montreal, Vanessa Carlton, Michelle Branch, Stacie Orrico... allemaal mooie meisjes met een mooie stem en mooie liedjes... en daar schort het aan bij Laura Jansen. Haar jazzy spring-in-het-veld benadering is op papier een interessante eigenheid, maar in de praktijk levert het zoekende, richtingloze kabbelnummers op. Niet voor niets zijn de twee covers de hoogtepunten in de set. Use Somebody van Kings of Leon wordt luidkeels meegezongen en Miike Snow's Animal is een sterk uptempo moment. Maar er staat zo weinig tegenover.

We gaan niet alleen maar depressieve meisjesmuziek spelen hoor.” Wat volgt is een kort uptempo liedje om direct de volgende ballade, Single Girls, aan te kondigen. "Een paar jaar geleden was er een ontzettende eikel die mijn hart heeft gebroken met Kerst. Ik heb toen allemaal dingen gedaan om er overheen te komen. Heel veel wijn gedronken en andere mannen gedate. Toen dacht ik: 'ik schrijf een liedje over hem dat hij dan op de radio moet horen.' Deze is voor jou." Een uur is echt heel lang voor zoveel electronisch-pianogedrentel.

"Wat zijn jullie heftig. Oh. My. God. Ik mocht vroeger nooit naar Pinkpop omdat mijn moeder zei dat er allemaal drugsverslaafden rond liepen" 'Use Somebody' werkt goed, 'Trauma' lijkt ook even sterk op gang te komen met een toffe gitaarsolo, maar dan volgen weer de ad-lips en geijkte uithalen. Als de liedjes echt goed in elkaar zitten werkt het ergens naar toe. Nu is het een tonen van techniek, maar niet van eigenheid of werkelijke creativiteit.

CONCLUSIE: Elk land heeft een aantal mooie vrouwen met een sterke stem als Laura Jansen. Een eigen ster claimen blijkt vaak een combinatie van persoonlijkheid en bovenal: hits. Helaas gebruikt Jansen te moeilijke songstructuren voor een popmeisje en zijn de producties en haar stem te veilig om te bijten en een eigen smoel te laten zien. Het blijft nu hangen in een soort smartphonepop; aan je vriendin laten horen wat je nu toch ontdekt hebt. Wat een mooie meid met goede stem. Maar hier staat geen popster. Denk aan zangeres Do die maar niet over goed materiaal beschikte. Jansen is echt veel beter dan wat er uit de vele talentenjachten komt, maar heeft de formule nog niet gevonden om dat uit te buiten. Het is leuk dat zo'n pittige tante met goede stem nu eens de Nederlandse nationaliteit heeft (naast de Amerikaanse), maar had ze als Amerikaanse onze markt betreden dan hadden hier op Pinkpop vijftig, zo niet vijfhonderd, anderen kunnen staan.
CIJFER: 5 door Erik Zwennes (
VPRO) / foto: ANP


Graffiti6
MUZIEK: Graffiti6 is het duo Jamie Scott en TommyD; zij maken catchy popsongs met een typische Briste ondertoon. Live hebben ze een band om zich gevormd, die naadloos aanslaat bij het duo.

PLUS: Een nummer wordt opgedragen aan een meisje dat meerdere tattoes van de band op haar arm heeft staan. Het wordt mede daardoor duidelijk dat de band in een korte tijd een goede relatie heeft opgebouwd met het Nederlandse publiek. De band staat met ontzettend veel plezier te spelen. De glimlach op het gezicht van frontman Jamie Scott maakt duidelijk dat het plezier oprecht is. Album Colours bevat voornamelijk heel catchy songs en de heren weten deze goed over te brengen. Het publiek schalt met elk nummer mee. Jamie Scott vormt samen met TommyD Graffiti6 en wisselt de overige bandleden af. Toch staat er echt een band te spelen, die goed op elkaar weet in te spelen en goed snapt hoe het beste naar boven gehaald kan worden. Het op een na laatste nummer is grootste hit 'Stare Into The Sun': een toetje van een geslaagd optreden.

MIN: Maar na de grootste hit komt de nieuwe single. Een pianoballad. Een mooi nummer, maar slecht geplaatst om na een opzwepend nummer te spelen. De aandacht is er niet, met als resultaat dat het nummer niet tot zijn recht komt. In het optreden zitten wat meer inkakmomenten. Rustige nummers zijn niet besteed aan Graffiti6, de band weet veel meer los te maken met de uptempo nummers.

CONCLUSIE Graffiti6 geniet van het optreden en dat is aan alle kanten merkbaar. De glimlach op het podium wordt overgedragen aan het publiek waardoor het een lijkt te zijn. De plaat bevat genoeg hits om het optreden een uur lang interessant te houden. De kleine inkakmomentjes worden dan snel vergeven
CIJFER: 7 door Tamara Jansen (
VPRO) / foto: Huub Krauth/


White Lies
MUZIEK: White Lies is een Londens trio, dat sinds tweede plaat Ritual live niet wordt versterkt met een, maar twee man extra. Met debuut To Lose My Life scoorden ze een aantal hits. De nummers gaan veelal over dood, verderf en wat liefde. De band is van top tot teen gemaakt en dat laat zich naast de muziek in alles zien. Zo speelt de bijvoorbeeld band altijd in het zwart, al breekt frontman McVeigh vanavond de dresscode door een wit overhemd aan te trekken.

PLUS: White Lies is door de debuutplaat To Lose My Life snel uitgegroeid tot een band van formaat. Ze spelen tegenwoordig in grote zalen en ook het veld voor de Mainstage is afgeladen. Uit de plaat hebben ze flink wat hits gesleept en daar heeft de band nu profijt van. In het optreden zijn deze nummers de uitschieters. Ze worden met meer kracht en overtuiging gespeeld en dat doet de uitwerking tegenover het publiek ten goede. Frontman Harry McVeigh laat tussen de nummers zien dat hij ondanks de thema's van het nummer aan het genieten is van de show.

MIN: Dat de band van top tot teen gemaakt is, is geen nieuws. Maar ook vanavond is dat aan alle kanten merkbaar. De band heeft de nonchalante kleding ingewisseld voor wat netters. McVeigh maakt ondersteunde gebaren bij de inhoud van de liedjes. Dat kan mooi zijn, mits het oprecht is. Echter, er is geen enkele vorm van inleving te zien. Misschien niet heel gek, want het is moeilijk te geloven dat het leven de jongens werkelijk zoveel verderf hebben meegemaakt in hun leven. De band staat te spelen als een stel zombies en zien er uit alsof ze elk moment kunnen instorten als gevolg een ernstige depressie. Daarbij is McVeigh niet goed bij stem. Gewoonweg vals. Dat wordt bij de eerste noot van opener al 'A Place To Hide' duidelijk. Pijnlijk begin. Dat mag in de loop van het optreden soms wat verbeteren, op veel momenten blijft zijn stem overslaan. Mochten er op To Lose My Life nog een paar aardige nummers staan, die zijn op de tweede plaat niet te vinden. Live weten ze de nieuwe songs ook niet op een interessante manier te brengen.

CONCLUSIE: De band staat er als een stel zoutzakken bij. Er wordt echt niet strak gespeeld en uit de mond van McVeigh komen vaker valse noten dan zuivere. De band moet het hebben van de hits die zijn voortgekomen uit To Lose My Life. Deze brengen ze dan ook een stuk knapper en het zijn de uitschieters van het optreden. De band mist oprechtheid en inlevingsvermogen. Tel daarbij ook nog eens de matige singles van Ritual en er kan eigenlijk alleen maar geconcludeerd worden dat White Lies ten dode is opgeschreven.
CIJFER: 4 door Tamara Jansen (
VPRO) / foto: ANP


The Bloody Beetroots Death Crew 77
MUZIEK: Vleeshouwers zijn het, lompe Italiaanse vleeshouwers. Geen kaasschaaf, maar een botte hakbijl waar je in een klap een wild zwijn mee zou kunnen splijten. Ze begonnen als dj-duo, in de slipstream van Justice en Boys Noize. Zo stonden ze ooit nog eens op Eurosonic in een lege Simplon met hun blauwe maskertjes. Dit is het niet helemaal, moeten ze zelf ook gedacht hebben. De maskers werden zwart, een groot doek met de tekst Church Of Noise werd aangeschaft en ze rekruteerden een punkdrummer. Succes verzekerd.

PLUS: De lompe beats van de band zijn als een lucifer op een uitgedroogde heide. Vanaf de allereerste seconde vliegen de roze hoedjes in het rond, gaan shirts uit en grijpen de jongens de meisjes speels per ongeluk op plekken waar het niet hoort. De Death Crew zit ook meteen vol in het rood. Overstuurde synthesizers, discosamples die zo scherp afgesneden zijn dat er geen melodie meer over blijft, en harde drums. Dat werkt als een tierelier, maar het betekent wel dat het beginpunt ook meteen het eindpunt is, met climaxen die elkaar in razend tempo opvolgen. Al heeft de groep een troef in handen: halverwege springt een extra zanger (of beter: screamer) bij, frontman van Refused, waarmee ze de remix van New Noise doen. Wel een beetje kinderachtig dat hij niet ook even zo'n masker op zet.

MIN: Na zijn vertrek begin je de vocalen ineens te missen. Je hebt het gevoel dat de piek geweest is, en dan zijn we nog maar halverwege. Een deel van het publiek houdt het voor gezien, al begint een ander deel juist een cirkelpit. Aan het slot krijgen we wat acid en rave, maar die voelen minder als een slag in het gezicht.

CONCLUSIE: Lekker lomp, daar houden ze wel van op Pinkpop. Dance is geen vaste waarde meer op het festival, maar deze cross-over act is de logische uitzondering. De ultieme kuur om een uur White Lies te verwerken.
CIJFER: 7,5 door Atze de Vries (
VPRO) / foto: © Geert van de Velde 


Avenged Sevenfold
MUZIEK: Avenged Sevenfold, je mag a7x zeggen, maakt al sinds de eeuwwisseling een smakelijke mengeling van metal en hardrock. M. Shadows, Synyster Gates, Zacky Vengeance en Johnny Christ hebben al vijf albums gemaakt. Het is geen moeilijke cryptometal, maar instap-rock om kennis te maken en bij te springen en schreeuwen. Stond deze band hoog op het verlanglijstje van het festival? Waarschijnlijk niet, maar nu hun tour ze toch in de buurt bracht, is het wel zo leuk hun vuurspektakel eens van dichtbij te aanschouwen.

PLUS: Die zanger, meneer Shadows, maakt dit optreden. Hij voelt zich niet te stoer om zonder oortjes in te zingen en heeft een geweldige stem. Hij stoot zijn vuisten richting de hemel, moedigt aan en gooit krachttermen. Zijn refreinen zitten enorm goed in elkaar en klinken super. Het refrein van 'Welcome to the Family' bijvoorbeeld, erg knap. 'Buried Alive', het downtempo nummer van hun laatste album, vormt een eerste hoogtepunt. Jammer dat de strijkers uit een kastje komen, maar anders was er natuurlijk geen ruimte voor het kasteel in de bus. Dat kasteel gaat in de fik bij de Bohemian Rhapsody van a7x: 'God Hates Us'. Door Schaduw aangekondigd als 'fucking brilliant.' Het is een epos van jewelste met speedmetal, screamo, punk en hardrock-momenten. Die mietjes haken af, de echte fans blijven over en zwaaien hun handen uit de kom.

MIN: Jammer dat de bandleden op gang moeten komen. Een van de gitaristen en de bassist zitten er de eerste drie nummers regelmatig naast. Een strakke ritmesectie is zo belangrijk bij deze nummers. Het doet gewoon pijn als bas en drum elkaar missen. Gelukkig is daar de pyrotechnicus die er nog wat brandstof doorheen blaast.
Ondanks sterke refreinen zitten veel nummers niet goed in elkaar. Rommelig, maar bovenal enkel uit op het showen van hun kunsten. Over slim gebruik van gitaar en drumsolo's kun je boeken vol schrijven die deze band allemaal zou mogen lezen. Maar a7x maakt zich er niet druk om. Ze hebben drie lullige tafeltjes voor het podium om te posen, op te soleren en weer met (letterlijk) veel vuur vanaf te springen. Doe er dan in ieder geval even een zwart lakentje omheen of bouw er piepschuim kantelen van, zou je denken.

CONCLUSIE: Het is leuk dat Avenged Sevenfold hier stond en zo uitpakte. M. Shadows is een imponerende voorman die met recht alle aandacht opeist. Enkele andere bandleden mogen wel eens streng toegesproken worden. Iets minder Jack Daniels en iets meer concentratie komt de set echt ten goede. De nummers van a7x zitten niet altijd sterk in elkaar en zijn echt gericht op de live-beleving. Deze is mede door 'Shadows' prima in orde. Maar een revelatie is dit nu ook weer niet. Daarvoor is het te routineus en enkel gericht op direct effect.
CIJFER: 6,5 door Erik Zwennes (
VPRO) / foto: John Klijnen


Kings of Leon
Het optreden van Coldplay viel zaterdag goed op Pinkpop, Kings of Leon deed het gisteravond beter. De Amerikanen gaven een zeldzaam sterke demonstratie van hoe je een festival inpakt.
Kings of Leon is al jaren de ultieme geen gedoe-band. Hun optreden werd prachtig in beeld gebracht op de grote schermen op Pinkpop, het was alsof het 60.000-koppige publiek dat de Mainstage niet kon zien naar een live-dvd keek. Maar de band zelf deed weinig meer dan de muziek spelen die ze zo geliefd heeft gemaakt. Heel anders dan Coldplay, dat het nodige vuurwerk nodig had om de grote festivalweide te doen losbranden.
Geen gedoe. Niet in woord, niet in gebaar. Kings of Leon is muziek en niets dan muziek. Maar wat voor. Waar ballad 'Use somebody' na jaren van bikkelen hun grote doorbraak betekende, is het oeuvre van de gebroeders plus neef Followill meer van het type 'Sex on fire'. De muziek is viezig, groezelig, maar melodieus ongenaakbaar en zodoende onweerstaanbaar. Het viertal staat daarbij goed, kijkt goed en laat zich bijna achteloos bewonderen. Méér door minder.
Zo kreeg Pinkpop toch wat het verdient. Oók dit jaar is het driedaagse festival weer uitverkocht, ondanks dat het programma tegenvalt. Het gebrek aan grote namen brak ze op de eerste dag, zaterdag, nog op. Gisteren deden de potentiële toppers het stukken beter. De bezoeker werd herhaaldelijk verrast en dat is toch wat festivals fijn maakt.
Bron:
De Telegraaf door Bart Wijlaars

MUZIEK: Alternatieve rock met roots, die gaandeweg de garage- en Southern bluesy aanpak verruild heeft voor uiterst stadionfähige pop- en rockmuziek. De drie Followill broers Caleb (leadzang en gitaar), Nathan (drums) en Jared (bas) en hun neef en leadgitarist Matthew hebben zich in twaalf jaar met vijf albums opgewerkt tot heuse wereldsterren, die na afloop van de show ieder in een aparte Mercedes afgevoerd worden.

PLUS: Na drie oudere nummers komt met single 'Radioactive' de eerste nieuwe song voorbij van het vijfde album Come Around Sundown, dat welbeschouwd de lijn van de absolute doorbraak, vierde cd Only By The Night, doortrekt. Ondanks het feit dat de band vooraf aankondigde terug te keren naar de rauwere beginperiode. Ook op die jongste plaat hebben de Kings de smaak voor catchy songs weer te pakken. Live komen liefst zes songs van de laatste cd voorbij, waarvan 'Mary' en 'Pyro' prima mee kunnen. Opvallend is dat net zoveel nummers in de set van 21 afkomstig zijn van derde cd Because Of The Times, die megahits ontbeerde, maar wel 'On Call', het Nirvana/Pixies-achtige 'Charmer' en de heerlijk uitdagende opener 'Knocked Up' opleverde. Songs die tot het beste van de Kings Of Leon behoren. Tel daarbij op dat de composities van de eerste twee, meer bluesy en minder opgepoetste platen vaste prik op de setlijst zijn en het is duidelijk dat de groep zich vijf albums sterk waant en dat terecht uitdraagt. Het kwartet, soms ondersteund door een vijfde man voor extra toetsen en gitaar, speelt een set die aan kwaliteit en dan toch ook aan passie wint en toont zich headlinerwaardig.

MIN: De familie Followill staat er in het eerste half uur vooral bij. Ze spelen strak, maar het is niet alsof ze een rock-'n-roll levenstijl ademen. Ook is het allemaal niet sympathiek. Voldoen de drumstokjes van oudste broer Nathan niet meer? Dan flikker je ze toch van je af, het liefst tegen iemand van de podiumcrew aan. Sowieso, als er wat is met je microfoon, monitor of gitaar; dan gebaar je driftig en dient het nederige voetvolk dat zo rap mogelijk op te lossen, want zo hoort dat bij sterren. Vier Mercedessen, de hele backstage afsluiten, je kauwgom naar het publiek spugen, de gitaarroadies afblaffen; het hoort er allemaal bij. Belangrijker in een muziekrecensie: de groep speelt goed, maar knalt maar niet. Alsof het ze niet zo interesseert, alsof de echte drive ontbreekt. Daarbij helpt het geluid niet mee. Voor een groot deel staan de bas en drums zo hard afgesteld, dat het lijkt alsof we in Kadhafi's hoofdkwartier zitten.

CONCLUSIE: Maar gaandeweg de set beginnen de Followills Pinkpop toch te waarderen. Een openhartig babbeltje over heimwee is de inleiding tot de gevoelige song 'Closer' en vormt het eerste haarscheurtje in de onbewogen houding tot nu toe. En tegen het einde is de liefde wederzijds, zeker in 'Sex On Fire' waarbij tienduizenden bezoekers en masse uit hun dak gaan. Een zeldzaam hoogtepunt in het festival tot nu toe. Jammer dat de Kings die passie en sympathieke kant niet wat eerder lieten zien. De vraag is hoe lang je zulke ego's als de Followills bijeen kan houden. Wellicht dat het binnen de familie wat hartelijker is, maar dat is moeilijk voorstelbaar. Wat dat betreft is het resolute gebaar, waarmee Caleb de leadgitaar-partij in 'Sex On Fire' opeist, misschien wel veelzeggend. Als hij het dan gelukzalig het uitzinnige publiek bedankt voor een van de mooiste momenten uit zijn leven, zijn we geneigd hem te geloven. Het is te hopen dat hij meent daarvoor de andere Followills nodig te hebben, want een band die met achttien sterke nummers in de set de twee grootste/bekendste hits nog moet spelen, heeft waarlijk goud in handen.
CIJFER: 7,5 door Ingmar Griffioen (VPRO) / foto: John Klijnen